Hoofdstuk 11, deel II
Volgens mij is dit een oud fabriekspand, maar het adres klopt wel. Er staat een groot hek met prikkeldraad omheen en om het gebouw ligt behoorlijk veel oude troep. Brandnetels en ander onkruid komt tussen het gebrokkelde asfalt naar boven. Het ziet er naargeestig uit. Toch loop ik naar binnen. Het is een hele grote ruimte waar een gedeelte van is afgenomen. Dan een soort lange gang. Eigenlijk bestaat die gang meer uit een tussenmuur en gordijnen die wat afschermen. Aan het einde staat een paar stoelen. Volgens mij de wachtplek. Ik hoor een mannenstem praten, dus ben ik gaan zitten en blader wat in een tijdschrift en besteed verder geen aandacht aan de stem die murmelt als het water in een beekje. Maar dan verheft de stem zich.
“Nee, Reeschj, je houdt je niet aan de afspraak en….”Stilte, een diepe zucht vervolgd door, “Nee Reeschj, dat mag je niet” Stilte. “Luister….Nee, luister nou eens één keer naar me. Je hebt helemaal niets meer over mij te zeggen.” Stilte “Ja dat weet ik maar al te goed” Weer stilte. De stem klinkt nu heel boos: “Jij vond het niet nodig mij iets van die abortus te vertellen. En daarmee heb je me een streek te veel geleverd.” ...... “Dat gejank helpt je niets, ik trap er niet meer in.” ....... "Wanneer dringt het tot je door dat ik je niet meer moet! Jij zuigt me helemaal uit, je bent een bodemloos vat. Nooit is het genoeg bij jou. En weet je Reesch, je bent ratsgek!”
Hij schreeuwt gewoon en het is onmogelijk om dit niet te horen. Het eenzijdige gesprek gaat verder. “Luister, we hebben dit al zo vaak besproken, het verandert niet. … Je neemt maar voortaan contact op met mijn advocaat, ik heb er genoeg van!!” Ik hoor een klap, gevolgd door voetstappen en gevloek. Na een paar minuten wordt het stil. Ik hoor helemaal niets meer. Dus loop ik naar de hoek en klop zachtjes op een houten kast. “Mijnheer Morgan?”, zeg ik aarzelend, “Schikt het nu om even met u te praten?” Ik loop door en zie een silhouet voor het raam staan. De man staat met zijn rug naar me toe en kijkt naar buiten. “Mijnheer Morgan…?”, vraag ik nogmaals. “jah, sorry…” Hij zucht en draait zich heel langzaam om. Ineens krijg ik het koud en snak ik naar adem.
“Dennis?”, fluister ik. “Dennis?” ”Ben jij Morgan Detectives?”
Hij schreeuwt gewoon en het is onmogelijk om dit niet te horen. Het eenzijdige gesprek gaat verder. “Luister, we hebben dit al zo vaak besproken, het verandert niet. … Je neemt maar voortaan contact op met mijn advocaat, ik heb er genoeg van!!” Ik hoor een klap, gevolgd door voetstappen en gevloek. Na een paar minuten wordt het stil. Ik hoor helemaal niets meer. Dus loop ik naar de hoek en klop zachtjes op een houten kast. “Mijnheer Morgan?”, zeg ik aarzelend, “Schikt het nu om even met u te praten?” Ik loop door en zie een silhouet voor het raam staan. De man staat met zijn rug naar me toe en kijkt naar buiten. “Mijnheer Morgan…?”, vraag ik nogmaals. “jah, sorry…” Hij zucht en draait zich heel langzaam om. Ineens krijg ik het koud en snak ik naar adem.
“Dennis?”, fluister ik. “Dennis?” ”Ben jij Morgan Detectives?”
Ik zie zijn gezichtsuitdrukking veranderen. Ineens kijkt hij me strak met samengeknepen lippen aan.
“Waarom pakt u geen stoel, mevrouw Bascule?” Het lijkt een eeuwigheid te duren voor ik reageer, maar waarschijnlijk was het maar een fractie van een seconde. Ik ga zitten.
“Waarom pakt u geen stoel, mevrouw Bascule?” Het lijkt een eeuwigheid te duren voor ik reageer, maar waarschijnlijk was het maar een fractie van een seconde. Ik ga zitten.
“Je weet toch wie ik ben, nietwaar?” Zijn lippen vertrekken in een smalle lijn.“Dat weet ik maar al te goed mévrouw Bascule.” Ik begrijp niets van deze vijandige houding. “Wat kan ik voor u doen? Mévrouw Bascule?” Ineens ben ik geïrriteerd. “Míjnheer Morgan of hoe je ook heten mag, ik wilde u inschakelen om iets voor me uit te zoeken, maar gegeven de omstandigheden en uw onprofessionele houding, zie ik daar vanaf.”
Ik wil overeind komen om weg te gaan, maar een sterke mannenhand grijpt mijn pols beet. “Jij hebt lef zeg! Nee, je blijft hier, ik heb iets te zeggen…. Hij bijt het me toe met opeengeklemde kaken. Ik worstel om los te komen, maar hij grijpt
ook mijn andere pols beet en duwt me naar achteren, tegen de muur.
ook mijn andere pols beet en duwt me naar achteren, tegen de muur.
Ik kan geen kant op en ben bang, maar dat druk ik gelijk weg en mijn angst maakt plaats voor woede. Ik trek mijn meest hautaine uitdrukking en zeg dan: “Nou, ik wacht wel, dus ga je gang en doe je zegje.” “Nou....., ik wacht nog steeds!”
Waarschijnlijk was dit niet de meest handige zet. Ik zie zijn gezicht vertrekken en dan pint hij me vast en kust me ruw op mijn mond Ik probeer los te komen, te gillen en dan voel ik dat er iets verandert in zijn kus en er verandert ook iets in mijn
reactie. Ik reageer op zijn kus en open mijn lippen. Hij reageert door met zijn tong binnen te dringen en mijn mond te verkennen. Ik hoor gekreun en besef met ontzetting dat ik mezelf hoor kreunen.
reactie. Ik reageer op zijn kus en open mijn lippen. Hij reageert door met zijn tong binnen te dringen en mijn mond te verkennen. Ik hoor gekreun en besef met ontzetting dat ik mezelf hoor kreunen.
Dennis laat me ineens los en doet een stap naar achteren. Hij staat me hijgend aan te kijken. "Mevrouw Bascule, u kunt er wat van!” Mijn hand zwaait instinctief naar achteren. Ik wil hem meppen, maar hij vangt mijn pols op. “Sorry van daarnet.
Laten we overnieuw beginnen aangezien ik je wel wat heb te zeggen of liever gezegd, wat te vragen. Kan ik je nu loslaten zonder dat je me mept?”
Laten we overnieuw beginnen aangezien ik je wel wat heb te zeggen of liever gezegd, wat te vragen. Kan ik je nu loslaten zonder dat je me mept?”
Ik knik. Hij begint te ijsberen. “Waarom ben je hier?” “Sorry?, antwoord ik, “Ik zoek een detectivebureau om wat voor me uit te zoeken.“ “Ja, maar waarom hier?” “Waarom niet?” “Oke, andere vraag, Waarom heb je mijn brieven nooit beantwoord? Niet één?”
Ik frons mijn wenkbrauwen. “Welke brieven? Ik heb nooit één brief van je gehad.” “En waarom kreeg ik dan een dwangbevel om te stoppen met je te stalken?” “Hè? Wáár heb je het over?” Jij bent weggegaan toen ik ziek was en daarna heb ik nooit meer wat van je gehoord.” Hij buigt zich naar me toe en kijkt me aandachtig aan. Zijn blik boort zich in mijn ogen. “Wel godverdomme,” reageert hij, “die teef van een Leenders. Ze heeft gewoon gelogen tegen me.”
Ik snap er niets meer van. “Maar waarom heb je me geschreven?,” vraag ik. Hij zucht en gaat dan verder: “Om mijn excuses te maken natuurlijk en je uit te leggen wat er gebeurd was en waarom ik weg moest. En verder dat ik je eigenlijk heel ……..uh……… leuk vond. Ik dacht namelijk dat je mij óók leuk vond. En toen je op geen enkele brief reageerde, toen….. ,” hij haalde zijn schouders op, “vond ik je ...., nou ik kan misschien beter zeggen dat ik erg negatief over je dacht, zeker toen ik dat dwangbevel kreeg, zomaar out of the blue. Daardoor werd ik ook van de politieschool afgeschopt. “ In de tussentijd streek hij met zijn vingers door zijn warrige haar.
“Luister Bijou, ik heb je altijd heel leuk en bijzonder gevonden en er is die vonk. Ik wil heel graag uitzoeken of er meer is tussen ons. En qua fysieke aantrekkingskracht zit het sowieso wel snor, zei hij met een wrange glimlach, “als ik me niet vergis.”
Helaas, voor mijn eigen gemoedsrust, ik weet dat hij gelijk heeft. Ik had bijna onmiddellijk fysiek gereageerd op zijn kus. Hoewel de intentie meer een afstraffing was geweest, maakte dat voor mijn lijf kennelijk niets uit. Als we elkaar aanraakten, spoten de vonken ervan af net als vroeger.
En dat was slecht nieuws. Mijn denkvermogen nam evenredig af met toename van lust.
Helaas, voor mijn eigen gemoedsrust, ik weet dat hij gelijk heeft. Ik had bijna onmiddellijk fysiek gereageerd op zijn kus. Hoewel de intentie meer een afstraffing was geweest, maakte dat voor mijn lijf kennelijk niets uit. Als we elkaar aanraakten, spoten de vonken ervan af net als vroeger.
En dat was slecht nieuws. Mijn denkvermogen nam evenredig af met toename van lust.
Het liefst wil ik nu even weg om na te denken. Maar Dennis gaat verder, aangemoedigd door mijn glimlachje. “We gaan samen uit, ja?” “Uhh, Leuk?”,zeg ik omdat ik verder ook niet weet wat ik moet zeggen. Ik ben nogal verbluft.
Hij kijkt me grijnzend aan. “Ik haal je vanavond om 8 uur op.”
Oh my God, ik smelt als hij me zo aankijkt. Maar wacht eens, waarom was ik ook alweer hier, come on, blijf bij de les.
Hij kijkt me grijnzend aan. “Ik haal je vanavond om 8 uur op.”
Oh my God, ik smelt als hij me zo aankijkt. Maar wacht eens, waarom was ik ook alweer hier, come on, blijf bij de les.
“En het ‘zakelijke’ gedeelte? Hoe moet dat?"
Dennis kijkt op zijn horloge en zegt dan dat hij over 20 minuten ergens moet zijn. “Weet je wat, ik kom wat eerder naar je huis, dan kun je me vooraf vertellen wat ik voor je kan uitzoeken.” “Je komt er wel uit hè? Ik moet nu echt weg om op
tijd bij mijn afspraak te zijn.” Hij loopt met grote passen de deur uit.
Dennis kijkt op zijn horloge en zegt dan dat hij over 20 minuten ergens moet zijn. “Weet je wat, ik kom wat eerder naar je huis, dan kun je me vooraf vertellen wat ik voor je kan uitzoeken.” “Je komt er wel uit hè? Ik moet nu echt weg om op
tijd bij mijn afspraak te zijn.” Hij loopt met grote passen de deur uit.
Ik blijf verward achter. Pas na 5 minuten ben ik in staat om de deur uit te gaan. Mijn gedachten zijn een grote kluwen.