Hoofdstuk 10, deel II
Ik pak de eerste brief en wat me opvalt is dat het handgeschreven is in een elegant handschrift, zo te zien geschreven met vulpen. Alles is redelijk leesbaar, afgezien van wat vlekken. Ik begin te lezen.....
...
...
...
...
Dit was de laatste brief van Celia. Ik leg alle brieven nog eens op volgorde om alles te controleren, maar de briefwisseling houdt daar op. De toon van deze brieven grijpt me best wel aan. Wat zielig allemaal, maar ik begrijp niet helemaal wat ik hiermee te maken heb? Waarom heb ik deze brieven eigenlijk gekregen? Met welk doel?
’s Nachts kan ik eerst niet slapen en later droom ik van mijn oma en haar zus.
Midden in de nacht schrok ik helemaal bezweet wakker: Mijn kussen was nat. O my God wat een nachtmerrie. Misschien dat een beetje water me goed doet? De heldere volle maan scheen door de ramen naar binnen en met een glas water strompelde ik naar de bank. Ineens stootte ik mijn grote teen aan wat het koffertje bleek te zijn toen ik het lampje aanknipte. Het kartonnen koffertje lag nu half uit elkaar. Het deksel was van een van de scharnieren scharnier gerukt en de bekleding van het koffer was gescheurd. Ineens zag ik iets vreemds, daar zat nog wat. Met wat gepeuter lukte het me om het papier van de bekleding verder weg te scheuren. Daar trof ik nog een aantal enveloppen aan. Ze waren nog dicht geplakt.
Nieuwsgierig geworden, draaide ik ze om. Ze waren geadresseerd aan mevrouw C. Bouvier-Bascule en dan een kruis door het adres met grote letters: Onbekend op dit adres. Vertrokken. RETOUR AFZENDER. Ook de 2e en de 3e brief hebben
een zelfde envelop met opschrift Onbekend op dit adres. Vertrokken.
Voorzichtig scheurde ik de enveloppen open en haalde de brieven eruit. Het trieste verhaal dat eruit naar voren komt is hartverscheurend. Ik zit er gewoon bij te huilen. Elke brief wordt wanhopiger en ongeruster van toon